Oorsprong van de naam
DE NAAM VAN ONZE GROEP
Onze groepsnaam komt uit de Griekse mythologie. De Argonauten waren, volgens een beroemd oud Grieks verhaal, een groep helden die onder aanvoering van Jason een gevaarlijke tocht gaan maken naar verre, onbekende gebieden om het Gulden Vlies naar Griekenland terug te brengen.
De naam is bedacht, een maand na de oprichting van de padvinders (scouting) groep in september 1944, door een van de oudste leden, Tjaard Hommes, zoon van de oprichter van de groep. Hij had op het Hilversumse gymnasium van het Argonautenverhaal gehoord en hij vond dat zo prachtig dat hij voorstelde díe naam aan de groep te geven. Met elkaar een moeilijke, avontuurlijke tocht gaan maken, samen zoeken naar de juiste koers op onbekende wateren, om een groots doel te bereiken &endash; daar staat de naam van de Argonauten voor.
Wat was die legende?
Jason was de zoon van Aeson, koning van Iolkos in Thessalië, in Noord-Griekenland. Deze Aeson werd door zijn helfbroer Pelias van de troon gestoten. De kleine Jason werd gered door zijn voedster, die hem naar het Peliongebergte bracht, waar hij werd grootgebracht door de wijze Cheiron.
Pelias was gewaarschuwd door een orakel dat hij op zijn beurt zou worden gedood door een man die op één blote voet naar de stad zou komen. Dat zou na een aantal jaren inderdaad gebeuren. Toen Jason, als jongeling, op weg naar de stad een hoog gezwollen rivier moest oversteken verloor hij daarbij één van zijn sandalen, die in de bedding bleef steken. De andere kon hij uit de modder trekken en zo verscheen hij voor de koning. .
Zodra koning Pelias hem zag moest hij aan het orakel denken en hij besloot Jason op een gevaarlijk, ver avontuur te zenden, met de gedachte dat Jason hiervan toch niet levend zou terugkeren.
De opdracht voor Jason bestond erin om in Kolchis het befaamde Gulden Vlies te bemachtigen. Dat was de gouden vacht van een heilige ram die in vroegere tijden vanuit Griekenland naar dit land was gevlogen, dat aan het oostelijke uiteinde van de Zwarte Zee was gelegen. Volgens veel Grieken hoorde die vacht in Griekenland thuis. Maar het terughalen van die vacht was een bijna onmogelijke taak, want Kolchis lag onmetelijik ver weg, de vaarroute erheen was onbekend en het Gulden Vlies werd door een altijd waakzame draak bewaakt.
Jason stuurde herauten naar alle koninklijke hoven van Hellas (Griekenland) om dappere jonge mannen op te roepen voor de tocht. Het waren er vijftig, onder meer de geweldige Herakles en zijn helper Hylas, Orpheus de zanger, de broers Castor en Polydeukes (Pollux), Zetes en Kalaïs, de zonen van de Noordenwind, de scherpziende Lynkeus, de twistzieke Idas, Peleus en Telamon. Onder leiding van de godin Athene werd aan de voet van het Peliongebergte een grote boot gebouwd, die de Argo werd genoemd, dat is: de snelle. Daarvandaan komt ook de naam ‘Argonauten’: de Argo-vaarders.
Avonturen beleefden de Argonauten al meteen na hun vertrek uit Iolkos (het huidige Volos). Bij hun landing op het eiland Lemnos in de Egeïsche Zee bleken alle mannen kort tevoren door hun vrouwen te zijn omgebracht. De Argonauten kwamen er de orde weer herstellen. Later moesten ze koersen door een gevaarlijke zee-engte, de Hellespont (nu de Dardanellen) en tussen de botsende rotsen van de Symplegaden (bij de huidige Bosporus) doorvaren. Nog veel meer gevaren bedreigden hen tijdens hun lange vaartocht over de Zwarte Zee, totdat ze eindelijk Kolchis bereikten. Hier werden ze ontvangen door koning Aietes, die Jason duidelijk maakte dat hij het Gulden Vlies alleen kon krijgen als hij een paar vuurspuwende stieren voor een ploeg kon spannen, na het omploegen van een akker draketanden in de voren zou zaaien en de daaruit voortkomende ijzeren mannen zou verslaan. Maar Jason wist de tovenares Medea, de dochter van de koning, te verleiden om hem bij dit alles te helpen. Tenslotte gaf zij hem een toverdrank zodat hij de draak kon bedwelmen, de kostbare vacht kon grijpen en met zijn kameraden kon vluchten naar de haven. Daar begon de al even gevaarlijke terugtocht naar Griekenland. Medea voer met Jason en zijn Argonauten mee.
Jason kon bij terugkomst de macht over Iolkos krijgen en Medea werd koningin, maar later moesten ze vluchten naar Korinthe. Hier werd Jason verliefd op Glauke, de dochter van de koning. Het verhaal krijgt een dramatisch einde als Medea uit wraak naar Glauke een vergiftigd kleed stuurt zodat ze een vreselijke dood sterft. Dan doodt ze haar eigen kinderen en vliegt weg in een met draken bespannen wagen. Jason blijft geslagen achter en werpt zich in wanhoop in zijn eigen zwaard. .
De achtergronden van de legende
Het Argonautenverhaal moet al heel vroeg bekend zijn geweest, want Homerus &endash; de oudst bekende bron van de Griekse mythologie &endash; verwijst in zijn Odyssee al naar de beroemde Argo, die de Botsende Rotsen wist te omzeilen. Ook het verhaal van de vrouwen van Lemnos en van het bezoek aan het land van koning Aietes wordt bij Homerus als bekend verondersteld. Ook Hesiodus, een dichter uit Boeotië die vrijwel in dezelfde tijd als Homerus leefde, aan het eind van de achtste eeuw voor Christus, moet het verhaal gekend hebben. In de vijfde eeuw werd het een geliefd thema bij vele Griekse dichters en schrijvers. Aeschylos, Sophocles, Euripides en anderen schreven er wereldberoemde toneelstukken over. Daarbij gaat het vooral om de al genoemde dramatische afloop van de liefdesrelatie tussen Jason en Medea.
Het verhaal van de eigenlijke Argonautentocht is het eerst volledig beschreven door Apollonius Rhodius, een dichter afkomstig van het eiland Rhodos, die leefde in Alexandrië in de derde eeuw voor Christus. Interessant is de vraag of het verhaal werkelijk gebeurd is. Volgens Strabo, een beroemde geograaf uit de oudheid, is dat zeker het geval geweest. De Grieken zouden in de vroegste tijden, zo omstreeks 1225 voor Christus, al verkenningsreizen langs de zuidkust van de Zwarte Zee hebben gemaakt, op zoek naar nieuwe handelscontacten. Strabo wijst erop dat er wellicht een verband bestaat tussen de manier waarop in Kolchis &endash; ter plaatse van het huidige Georgië &endash; goud werd gewonnen met behulp van schapevachten, en de legende van het Gulden Vlies.
Het Gulden Vlies
Het Gulden Vlies werd in de Griekse mythologie genoemd naar de gouden vacht van een gehoornde ram (in het Grieks heet het Gulden Vlies ‘Chrysòmallon Dèras’, goudbehaarde huid). Die werd uitgezonden door de god Hermes om twee koningskinderen te redden: Phrixus en Helle, die door hun stiefmoeder Ino werden gehaat, omdat zij haar eigen zoon op de troon wilde krijgen. Hun vader, koning Athamas, was daar onverschillig over. Toen bad hun moeder, Nephele, de goden om hulp. Hermes zond de ram met de gouden vacht, die hen meevoerde op zijn rug. Hij steeg op in de lucht en vloog naar het oosten, maar toen hij de zeeëngte overstak die Europa en Azië van elkaar scheidt gleed Helle van zijn rug en viel in het water. Dat heet sindsdien de Hellespont (nu: de Dardanellen).
Schilderij gemaakt door Bart Groels
De ram bracht Phrixus veilig in Kolchis, waar hij gastvrij werd ontvangen door koning Aietes. Uit dankbaarheid offerde hij de ram in de tempel die gewijd was aan de oppergod Zeus. Daarna schonk hij de gouden vacht aan de koning, die hem ophing aan een eikenboom in een heilig woud van Ares, bewaakt door een nimmer slapende draak.
In de middeleeuwen werd naar aanleiding van dit beroemde verhaal de Orde van het Gulden Vlies ingesteld. Dat gebeurde ter gelegenheid van het huwelijk van hertog Filips de Goede van Bourgondië met Isabella van Portugal, in het jaar 1430 te Brugge. Het is de oudste en aanzienlijkste wereldlijke (dus niet religieuze) ridderorde van de wereld. Als onderscheidingsteken droegen de ridders een kleine gouden ramsvacht met kop en poten, door een ring gehaald, hangend aan een gouden keten. Op schilderijen van Karel V en Philips II zie je dat deze vorsten de ordetekenen dragen.
De Orde bestaat nog steeds, alleen zijn er wegens onenigheid twee ‘soevereinen’ (een Oostenrijkse en een Spaanse) die ieder nieuwe ridders kunnen benoemen. De schatten van de Orde bevinden zich in Wenen.
De Argonauten van Hilversum
De padvindersgroep (nu scoutinggroep) De Argonauten in Hilversum besloot om ter gelegenheid van zijn derde lustrum het jaar 1959 uit te roepen tot Grieks Jaar. Er werden toen allerlei ‘Griekse’ activiteiten uitgevoerd; zie de tekst ‘De Argonauten 60 jaar’ elders op deze website. Er waren zóveel plannen dat sommige pas in 1960 werden uitgevoerd, zoals de manifestatie ‘Hellas in Hilversum’ en: het uitvoeren van de tocht van de oude Argonauten, met een kaïk (zeilboot) over de Griekse wateren. Het waren negen Argonauten die nu wegvoeren uit de haven van Iolkos (Volos) om via Lemnos en Samothrake naar Thracië te varen. In plaats van weer het Gulden Vlies te veroveren brachten zij een geschenk voor een technische school in het stadje Chrysoúpolis. Verder oostelijk ging de tocht om praktische redenen niet: het verre Kolchis lag in 1960 trouwens achter het IJzeren Gordijn….
Tegenwoordig staat er in Volos een monument aan de haven waarop het model van de Argo staat. Daaronder zijn de namen van alle Argonauten in steen gebeiteld.
Over deze tocht hebben we zelf een boek geschreven: ‘Argonautisch Avontuur’. Ook hebben we een diaklankbeeld samengesteld, waarvan nu een cd-rom/dvd is vervaardigd; die kan op verzoek worden vertoond. Bij bijzondere gelegenheden (lustrumviering, boerekoolmaaltijd) wordt vaak een cabaretvoorstelling gegeven van het Argonautenverhaal.
Het groepsblad van de Hilversumse Argonauten heet natuurlijk ‘Het Gulden Vlies’. Het verschijnt al sinds 1945. En sinds 1959 wordt bij elke lustrumviering de Orde van het Gulden Vlies uitgereikt aan personen (geen actieve leden) die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de groep.
Literatuur
Het Argonautenverhaal wordt in alle boeken over de Griekse mythologie beschreven. De tekst van het heldengedicht van Apollonius Rhodius met een interessante inleiding is te vinden in ‘The Voyage of Argo’, uit het Grieks vertaald door E.V.Rieu, Penguin Classics, 1e druk 1959.
De beroemde auteur van historische romans Robert Graves schreef ‘Hercules my Shipmate’, dat vertaald is als ‘De Argonautentocht’, uitg. De Boekerij, Baarn, ca. 1960. Het nawoord van Graves geeft veel interessante achtergronden en literatuurverwijzingen.
Het toneelstuk ‘Medeia’ van Euripides is in Nederlandse vertaling verschenen bij de Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1949 (maar er zullen zeker nieuwere edities bestaan). Ook verschillende Nederlandse schrijvers en dichters hebben Medea als hoofdpersoon van hun werken genomen.
Ons eigen boek ‘Argonautisch Avontuur’, hierboven genoemd, is geschreven door Orpheus, één van de Hilversumse Argonauten. Het is verschenen bij H. ten Brink’s Uitgeversmij., Amsterdam/Meppel, in 1961 en niet meer verkrijgbaar. Het is wel te vinden in het Argonautenarchief en in het Scoutingmuseum.
April 2005, Piet Muller
VIND ONS OP