HERINNERINGEN UIT HET ARGONAUTEN VERLEDEN
Piet Muller en Willem Fahner struinden in 2009 de oudleden af op zoek naar mooie en minder mooie herinneringen uit hun Argoverleden. Onderstaande herinneringen zijn aangevuld met reacties die rondom de lustrumviering in 2014 binnenkwamen.
1946-1948 Jorie Breemer & Boukje Leconte We waren destijds lid van de Kiowa (= kracht is ons wachtwoord). Als we kampeerden vonden we dat prachtig. Minder leuk was dat als het eten aanbrandde je dat toch moest opeten van de leiding. Daar werd streng op toegezien, want eten gooi je niet weg. We vernamen dat er leiding werd gevraagd voor welpenhorde van de Argonauten. Dat vonden we naruurlijk hartstikke leuk om te doen. Heel gezellig was dat een paar welpen zaterdagmiddag’s altijd bij het tuinhek stilhielden. Daar wachtten ze om gezamenlijk naar het tijdelijk onderkomen aan de Soetdijkerstraatweg te fietsen.
1946-1948 Jacques van der Meer In onze begintijd als verkenners, in 1945, kregen we soms behoorlijk zware opdrachten van de leiding. Zo liet ds. van Nieuwenhuijzen ons in looppas rennen van de Hoorneboeg naar de Soestdijkerstraatweg, waar ons troephuis toen stond. ’s-Ochtends hadden we nog school gehad; dat was nog zo in die tijd. En alles moest je lopen, we hadden geen fietsen. We zijn ook een keer gelopen van ons troephuis via Lage Vuursche naar Paleis Soestdijk, toen prinses Christina daar geboren was. Wat we daar moesten doen weet ik niet meer. Ik herinner me ook een wedstrijd tussen Hilversumse verkennerstroepen in Austerlitz. De Argonauten hadden gedacht slim te zijn bij de seinoefening, door vlak bij de seinlamp te gaan zitten, maar daardoor konden ze juist niet goed zien of er kort of lang geflitst werd, en zo werden we laatste… Elke week nam je geld mee voor de troep, 5 cent geloof ik.
1950-1968 Michiel Kors Dat zomerkamp op Terschelling, toen we met ons allen naar de Bosplaat liepen en daar in het drenkelingenhuisje gingen slapen. Het stonk er van de drollen. Er was niemand, we hebben gewoon in ons nakie in zee gezwommen. Om er te komen hadden we eerst gefietst van Lemmer naar Harlingen, daarvandaan verder met de boot. Voor de terugweg had hopman Bert bedacht dat we ook wel even via Dokkum konden omrijden. Maar daar stak een geweldige storm op, we kwamen niet meer vooruit. Bert heeft toen een veewagen gecharterd om ons naar Lemmer te brengen. Bert stelde bij het begin van het zomerkamp altijd zijn ‘eigen’ zomertijd in, een uur vroeger dan de rest van de wereld. Als je buiten het kamp kwam was je altijd met de tijd in de war
1952-1960 Geert-Jan Scholtens Mijn mooiste Argonautenherinnering is: de tocht van onze Arendenpatrouille, in de jaren ‘50, naar het eiland Pampus. We moesten als patrouille alles zelf regelen, tot en met het aanvragen van een vergunning bij de burgemeester van Amsterdam. Die brief heb ik zelf geschreven en positief antwoord gekregen. In Huizen hebben we een visserman gevonden die ons tegen een vergoeding wilde overvaren en ons zondagmiddag weer wilde ophalen. We hebben op Pampus overnacht, op het beton geslapen. We zijn in geen enkel van de gevaarlijke gaten gevallen. In mijn patrouille zaten Henk Beltman, Dick Vos, waarschijnlijk ook Taco Noorman en Jaap Heukelom. Er zijn foto’s gemaakt; daarop kunnen we zien wie erbij waren. Ik heb geen slechte herinneringen. Wel aan nog andere bijzondere hoogtepunten, zoals de Argolympische spelen die we in het lustrumjaar 1959 organiseerden in de Leeuwenkuil. In dat jaar kwamen er ook scouts uit Athene op bezoek; een van hen heeft bij ons thuis gelogeerd. En de wandeltochten natuurlijk, die we elk najaar organiseerden. Wij als verkenners zetten zelf de routes uit en stonden bij de posten om te kijken of alles goed liep. Er deden duizend of meer mensen mee.
1954-1957 Jan Jelle Hogenbirk De erwtensoepfuif heb ik altijd van genoten. Ik weet nog dat m’n welpenpetje er een keer in viel. Ik dacht ‘geen probleem, weekje laten drogen en dan afkloppen’, kreeg ik toch op m’n lazer van m’n moeder! Ook aan de herfstwandeltochten bewaar ik hele goede herinneringen.
1954-1959 Jan Kolenbrander Ik was toen gids van het rode nest, hierarchie was toen erg belangrijk. We deden toen ook veel aan insignes. Dat was vooral de invloed van Akela Wolters (v). Zij woonde in “Over ’t Spoor”. Daar kwamen we vaak aan huis om weer aan een insigne te werken. Ze woonde letterlijk “over ’t spoor” want toen was er nog een loopbrug over het spoor (op de plek waar nu de grote spoorovergang afgesloten is). Ik herinner me nog de stoomtrein die daar onderdoor reed.
1957-1969 Bas Boer Onvergetelijk is voor mij het verkennerszomerkamp op Springendal bij Ootmarsum. Michiel Kors had met ons gewed dat hij met kleren en al in het meertje zou springen. Dat deed hij, en daarna ging hij met de hoed rond om geld in te zamelen. Hij ging met zijn hoed ook naar willekeurige wandelaars, wat wij prachtig vonden. Van de latere hoogtepunten herinner ik me vooral de fietstochten met hopman Bert Roelofsen door Zweden en langs de fjorden van Noorwegen, langs de Loire en ook naar het diepe zuiden van Frankrijk. In totaal heb ik aan wel zes van zulke grote fietstochten meegedaan.
1963-1988 Wouter van Hensbergen De mooiste herinnering bewaar ik aan de ontvangst van de Orde van het Gulden Vlies. Vooral de erkenning en waardering die daar uitspreekt heeft me geroerd. Iets heel anders en van zeer recente datum zijn de mailtjes van Piet. Iedere keer dat ik weer een mailtje van hem krijg, lees ik die graag. Een nare herinnering? Die heb ik niet of het moet mijn eerste zomerkamp zijn met de verkenners. Ik was toen m’n portomonnaie kwijt, waarschijnlijk in het zwembad verloren. Ik had dat hele kamp dus geen zakgeld. Waar anderen een ijsje kochten, moest ik lijdzaam toezien.
1967-1976 Frits Huysing Ze hadden mij een keer goed te grazen. Ik was vastgebonden tussen 4 piketpaaltjes. Ik kon geen kant op. Echt een rotstreek, maar dat haalt het niet bij de kampdoop. Daar moest ik brood gedrenkt in petroleum opeten. Ik dacht dat ik dat werkelijk deed. Wat je op dat moment niet doorhebt is dat ze een zakdoek met peut onder je neus houden. Die boterham is alleen maar nat van het water.. De Herfstwandeltochten vond ik geweldig, maar eigenlijk was het elke zaterdag feest.
1971-1977 Jan Jaap van der Weel Wiltz 1972, dat was gaaf. Als kleine jongen op de fiets in het buitenland! Dat was wel wat, een hele uitdaging. Ook het insigne ’trapper’was een uitdaging, ik was toen 15 of 16 jaar en samen met Frank v.d. Vegte. We moesten ’s nachts ter hoogte van Noodweg het bos doorsteken puur en alleen op kompas. Ga d’r maar aan staan. We hebben het gehaald, maar de zon was al op toen we aankwamen. En als ik bagage inpak doe ik dat nog steeds uit m’n hoofd, dat heb ik toen geleerd. Je moet je kunnen verzorgen, eten, slapen en redden (band plakken, ehbo etc). Dat bedenk ik me nog steeds als we op vakantie gaan en ik mis nooit wat.
1970-1981 Ronald van Wessel De fietstocht naar Wiltz in 1977 staat voorop. Je ging echt kapot op die hellingen en dat gaf zo’n mooi samengevoel. Ook het varen met het vlot over het IJsselmeer was een geweldig ervaring. Een minder puntje? Ik vond altijd alles prachtig, althans bij de verkenners. Bij de welpen heb ik me niet zo thuis gevoeld, dus overvliegen.vond ik niet erg.
1977-1984 Emile van Krieken Ik sliep in zo’patrouille tent, stopt m’n broer plotseling zo’n dikke pad in m’n slaapzak. Ik dacht dat ik gek werd. Ik stuif over iedereen heen de tent uit. Dat vonden ze niet leuk, maar ja, wat moet je. En die keer dat we in het donker liepen. Je moet weten dat ik toen best bang was in het donker. Ik liep wat achteraan en voelde plots wat aan m’n poten, ’t was helemaal niks, maar ik rende naar voren. “Wat is er, wat is er?” vroegen ze. “Ik dacht dat ik wat aan m’n voet voelde!” Het sloeg helemaal nergens op, maar ik vergeet het nooit. Ook die keer dat we dwars door zo’n weiland liepen, komt er in ene zo’n koe op me af. Ik schrik me de pleures en ren naar het hek toe, daar waar de anderen al bezig waren over het prikkeldraad te klimmen. Ik sprong via hun ruggen over het hek. Dat werd me niet in dank afgenomen. Echt kicken vond die lichtspelen ’s nachts bij de zandverstuiving. De leiding stond dan op een heuvel met sterke zaklampen. Je moest dan zo dichtbij mogelijk sluipen zonder opgemerkt te worden. (Emile hield niet op met het vertellen, de anecdotes waren om te smullen, deze weergave is daar slechts een fractie van en voor publicatie geschikt)
1978-1984 Oscar Siep Het gaafst vond ik de MiWiNaHi (MidWinterNachtHike). Die begon daar halverwege de Soetdijkerstraatweg (Het Behouden Huis van de Gooische Zwervers, red). Ik geloof dat we al gauw de noodenvelop openden, want bolletje-pijltje ging niet lukken. Komen we aan bij de haven in Huizen, gaan we lopen kwallen. We vinden een bagagekar. Emile gaat er in zitten met opgevouwen benen en ik duw ‘m. Zie ik in eens van achter de beheerder met een honkbalknuppel ofzo op ons afstormen. Ik ren keihard weg maar Emile zit nog nietsvermoedend tralala plezier te maken in die kar. Krijgt ie in één keer een stuk hout om z’n oren. Hij wist niet hoe ie het had. Oja, wist je dat we Hans Bol een keer echt heel kwaad hebben gekregen? (die wordt anders nooit kwaad) We waren toen fikkie aan het stoken midden in het bos. Kwáád dat ie werd. Dat maakte wel indruk.
1981-1991 Rob van Rhijn Het eerste wat in me opkomt is de lulkabouter. Maarten Brugman was toen de kampgeest, met zo’n grote lul op z’n kop. De lokatie van de kampdoop was fantastisch, van die gave spelonken in België. We daalden daar in af zonder touwen te gebruiken, niet normaal! Slechte herinneringen? Geen idee, weet ik echt niet, het was alleen maar leuk. Oja, ik was op een zomerkamp een keer mijn medicijnen tegen hooikoorts vergeten. Ik was toen proefpersoon, want het betrof een nieuw medicijn. Een ambulance heeft die medicijnen toen nagebracht. Dat was wel spectaculair.
1962-1963 Maartje van Hengel Dag Argonauten ,Via mijn broer kreeg ik de uitnodiging voor het lustrum. Ik vond weinig tot geen informatie over de geschiedenis van de Argonauten, zelfs niet over idee en wel en wee van de orde van het Gulden Vlies. Misschien vinden jullie het leuk om van mij een kleine weergave te krijgen van wat de Argonauten bewoog rond 1963, misschien aardig als aandachtspunt voor op het lustrum.
Ik was in die tijd, als 17 jarige gymnasiast welpenleidster onder de bezielende leiding van akela Tineke Wolthers. Zij is al lang overleden. Mijn vriendin Brigitte Pieritz was ook welpenleidster. Buitenwerk en discipline waren toen de keywords. Dus: rituelen als vlag hijsen, salueren, inspectie, en aktiviteiten als knopen leren, speurtochten, of creatief werk in het honk als het slecht weer was, e.d. waren het gebruikelijke werk. De verkenners, waar mijn twee jongere broers ook bij zaten, deden hetzelfde werk, maar dan op een ander niveau, omdat zij wat ouder waren.
Maar de VOORTREKKERS, dat was andere koek, bij de Argonauten, in de tijd rond 1962. De voortrekkers hadden aan afzonderlijke stamhut met een open haard, met een eigen ingang aan de achterkant van het clubhuis, een genoeglijk berookt, houten hol. Zij waren studenten, en voelden niks voor het banale, sportieve en vuilmakende buitenwerk. Zij kwamen op zaterdagavond bijeen en interpreteerden hun taak als padvinders alsvolgt: haardvuur aan, de fles ontkurkt en met heerlijke wijn de wereldvraagstukken bespreken. Discussie en debat, en ook op die manier studentikoos genieten. Maar alleen mannen? Bij de welpenleiding waren twee alleraardigste jongedames, Maartje van Hengel en Brigitte Pieritz. Waarom niet hen erbij vragen? Dat maakte het geheel een stuk gezelliger. Wij kwamen erbij; de sfeer in de stamhut was oergenoeglijk, om in die oude termen te blijven. Dames erbij? Maar het gaf een enorme consternatie en vurig verzet van het districtsbestuur: zij waarschuwden , na 9 maanden zou er een wieg in de stamhut staan, zo werd letterlijk gewaarschuwd. De gemoederen laaiden hoog op, maar het bestuur haalde bakzeil; de voortrekkers vonden het belachelijk en ouderwets en zetten door: zij wilden een volwassen dispuut hebben, in de stamhut, met haardvuur en wijn, èn vrouwen. Ach, het bleef heel braaf en serieus, met alleen ons tweeen.
Daar groeide onder aanvoering van Piet Muller, een zeer ondernemend man, het plan om met die groep iets anders te doen, een echt avontuur op te zetten: nl. de oorspronkelijke tocht van de Argonauten uit de oudheid nadoen. Dat vond veel weerklank, en de voorbereiding begon. De geschiedenis bestuderen, de tocht en route uitzetten, een authentiek houten schip vinden, elk een eigen naam en taak, en het doel vastleggen. Wij zouden niet het gulden vlieg gaan halen, maar brengen in de vorm van een gift, een pot met geld voor een blindeninstituut, een nobel doel dus. PR activiteiten werden als fundraising opgezet. En: wij leerden met zijn allen Nieuw Grieks (de meesten van ons waren (ex) gymnasiasten, dus dat was niet zo moeilijk. Iedere week kwamen wij plichtsgetrouw bijeen om de taal leren beheersen, onder leiding van Manos Iatridis, een Griek, die helaas aan het eind van het jaar plotsklaps verdween (opgepakt en uitgeleverd, als zijnde spion die bij Philips had gewerkt om alle geheimen rond de ontwikkeling van de kleurentelevisie naar Griekenland over te brengen)- dat was het (broodje aap??) verhaal dat ons later ter oren kwam. Maar het plan kreeg onder de bezielende leiding van Jason (Piet Muller) steeds vastere vorm. Wij werden bekend: werden uitgenodigd op officiele gelegenheden van de Griekse ambassade, leerden het Griekse volkslied uit ons hoofd zingen (kan ik nog steeds), in Griekenland leerden de lokale blaaskapels op de eilandjes waar het schip zou aanlanden het Nederlandse volkslied spelen, een scenario werd in elkaar gezet en voorbereidingen getroffen om een dia klankbeeld te maken, waarmee na de tocht door het land getoerd kon worden om de nodige pecunia op te halen.
Het werd menens, zó menens dat de heren Argonauten ineens beseften dat aanwezigheid van vrouwen op het schip de werkelijkheidsgetrouwheid geweld zou aandoen, dat ging eigenlijk niet. En zo gretig als de vrouwen in hun stamhut waren binnengehaald, zo gemakkelijk werden zij als ongewenste ballast uit het project gestoten, vlak voor het vertrek. En wij, schapen, lieten ons dat welgevallen, een en al begrip.
De tocht werd uitgevoerd: het was een groot succes dat overal de kranten haalde en media aandacht genereerde. Op alle aanlegplekjes, tot de kleinste eilandjes, werd de groep vorstelijk binnengehaald met toeters en bellen op de kade, en vaak, heel aandoenlijk, met het spelen van het Wilhelmus. Het Gulden Vlies werd in een groot gebaar afgeleverd en in grote dank aanvaard door het blindeninstituut, doel en afronding van de reis. De Tocht der Argonauten was overgedaan, had een nieuwe eigen dimensie gekregen dankzij de Argonauten uit Hilversum. Een prachtig dia klankbeeld werd daarna overal in het land vertoond, lezingen werden gegeven. En: nieuwe plannen beraamd; ze hadden de smaak te pakken. Een paar jaar later is een dergelijke tocht overgedaan, nu de tocht van Odysseus. Toen gingen echter wčl een paar vrouwen mee: zij hadden nl. gemerkt dat vrouwen soms wel handig zijn, in dit geval voor de inside informatie vanuit vrouwenkloosters, waar de mannen nou weer werden geweerd!! Brigitte en ik waren toen al uit de picture, uitgevlogen naar andere vertes.
Dit was in het kort het relaas van een klein stukje geschiedenis van een deel van de Argonauten. Zou het geen leuk idee zijn daar aandacht aan te besteden en te kijken of het dia klankbeeld te verkrijgen en te vertonen is? Dat moet toch ergens in de archieven van de Argonauten of anderszins te vinden zijn?
|
VIND ONS OP